“Mijn sportprothese heeft me meer zelfvertrouwen gegeven”
“Rolstoeltennis heb ik wel geprobeerd, maar waarom zou ik dat doen”, vraagt de Bussumse Marlene Out (13) zich af. Ze kan namelijk gewoon lopend tennissen met haar prothese. Hoewel … Pas sinds kort gaat dat ook écht goed. Na een lange zoektocht kwam ze bij prothesemaker Frank Jol, de Mentelity Foundation en het Re-abled Project terecht.
Met haar oude been – de “gewone dagelijkse prothese” – kon Marlene ook tennissen, al was die prothese daar niet voor geschikt. De laatste tijd brak haar voet tijdens haar favoriete sport dan ook regelmatig af, en dus ging ze op zoek naar iets anders. Bij de paralympische topsporters ziet ze sportprotheses, blades, en zoiets móet er toch ook voor haar zijn? “Bij mijn oude prothesemaker was dat allemaal lastig. Ik had een dagelijkse prothese en dat was het”, zegt ze. “Ik heb eigenlijk jarenlang op een soort poppenbeen gelopen. Ik kon er op lopen, maar daar was alles mee gezegd. Het was veel minder dynamisch dan wat ik nu heb.”
Via een snowboardclinic komt Marlene bij de Mentelity Foundation en prothesemaker Frank Jol uit. “Ze vroegen of ik niet door wilde gaan met snowboarden, maar tennis is toch echt mijn sport”, lacht ze. “Vorig jaar ben ik in de zomervakantie een week op het Friendship Sports Centre in Amsterdam geweest. Daarna had ik een blade waar ik alles weer mee kon. Al meteen toen ik hem aandeed, liep ik er soepel op weg. Frank zei tegen me: laat maar zien wat je kunt, schop die bal eens weg en dat lukte. Sowieso was het een heel andere ervaring. Ik was gewend dat als ik een nieuwe prothese kreeg, ik even een klein rondje mocht lopen en dat hij dan afgewerkt werd. Bij Team Frank Jol is er alle tijd om te testen en oefenen. Pas als het honderd procent goed is, krijg je ‘m mee naar huis.”
“Iedereen die een prothese heeft, heeft drie verschillende benen nodig“
Naast haar sportprothese heeft Marlene inmiddels ook een nieuwe dagelijkse prothese. “Liefst wil ik die nog in huidskleur, omdat ik dat prettiger vind”, erkent ze. “Eerst wilde ik mijn sportprothese al niet aan omdat hij niet zo afgewerkt is, maar daar heb ik meer vertrouwen in gekregen. Mentaal sta ik een stuk sterker. Dat zegt mijn tennistrainer ook: mijn niveau is in het afgelopen jaar enorm gegroeid. Ik train vier keer per week en speel daarnaast nog wedstrijden. Meestal vinden tegenstanders het wel verrassend dat ik met een prothese speel, maar ja: ik weet niet beter. En soms is het ook grappig: ik won laatst van iemand die drie koppen groter was dan ik. Na afloop gebruikte hij mijn prothese als excuus: “ja, dat been van haar veert veel beter”.”
“Wat ik nu nog heel graag zou willen, is een zwemprothese, voor als we op vakantie gaan, of naar het zwembad of het strand”, legt Marlene uit. “Mijn vader en broer zijn gek op glijbanen, ik ook, maar zonder zwemprothese kan ik hooguit een keer mee de trap op hinkelen. Daarna is mijn been moe. En het is heel vervelend om steeds degene te zijn die zegt: ik kan niet mee. Ik wíl wel, maar het kan niet door mijn been. Dat zou niet moeten. Iedereen met een prothese zou drie “benen” moeten hebben: voor dagelijks, om te sporten en om te zwemmen. Het grote nadeel is dat de financiering van hulpmiddelen gewoon niet goed geregeld is. De ene gemeente of verzekering betaalt wel meerdere protheses, de ander niet, simpelweg omdat ze de regels net anders toepassen. Het is meer uitzondering dat je het wél vergoed krijgt, dan niet.”
Ze maakt de vergelijking met iemand met twee benen om te laten zien dat dat onrechtvaardig is: “Iemand met twee benen trekt om te sporten toch ook een andere schoen aan? En gaat toch ook niet tennissen met naaldhakken? Die trekt andere schoenen aan en kan doen wat hij wil. Dus als je de kosten van mijn prothese vergoedt, moet je dat dus zó doen, dat ik gewoon kan doen wat ik wil.”
Tekst: Robin Wubben
Foto’s: Privé